33369 |
stalpalen |
koestaken:
(enk)
kuštāk (L329p Roermond),
stalpalen:
(enk)
štalpǭl (L329p Roermond)
|
De vertikale houten palen (later vaak ijzeren stangen of buizen) waar de koeien aan vastgebonden worden. Tussen twee palen door kan een koe uit een krib eten. Van onderen staan de palen in een verbindingsbalk (zie het lemma "koedrempel, kribbeboom" (2.2.20), soms in de grond of in de rand van de krib. Van boven worden de stalpalen bijeen gehouden door de bovenste kribbeboom. In veel plaatsen komen geen stalpalen voor. De koeien zijn dan vastgebonden aan ringen in de krib of aan ringen in de koedrempel. Modernere stallen kennen dan vaak wel weer stalpalen. Opgaven die geen stalpaal betreffen maar een ring etc. zijn apart geplaatst en meestal slechts als woordtype vermeld. De vraag naar de stalpalen deed een aantal respondenten denken aan een box. Deze opgaven zijn achteraan geplaatst. Onder de in dit lemma opgenomen enkelvoudsvormen zijn er die ook gebezigd kunnen worden voor het hekwerk van stalpalen (als collectief), voor de bovenste kribbeboom of voor de koedrempel. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5) en afbeelding10.B bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 38a; N 4, 60; A 10, 11; monogr.]
I-6
|
33345 |
stalpoort, staldeur |
achterdeur:
axtǝrdø̄r (L329p Roermond),
staldeur:
[stal]dø̄r (L329p Roermond)
|
In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b]
I-6
|
24739 |
stam uit een haag |
knuppel:
knuppel (L329p Roermond)
|
Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24579 |
stam van de boom |
stam:
sjtam (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
LDB
sjtam (L329p Roermond),
WBD-WLD
sjtàm (L329p Roermond)
|
Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34028 |
stamboekkoe |
stamboekkoe:
štambōk[koe] (L329p Roermond)
|
Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.]
I-11
|
20677 |
stamppot |
potage:
Syst. WBD petaazje: aardappelen met groente gemengd (=sjtamppot)
petaazje (L329p Roermond),
stamp:
sjtamp (L329p Roermond),
stamp (L329p Roermond),
stamppot:
sjtamppot (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
stamjpot (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
sjtamppot (L329p Roermond),
Syst. WBD
sjtamppot (L329p Roermond)
|
Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20757 |
stamppot met stokvis |
prapmoes:
prapmoos (L329p Roermond),
pratmoes:
pratmoes (L329p Roermond),
pratmoo:s (L329p Roermond),
stamppot van stokvis met uien:
Syst. WBD
sjtamppot van sjtokvösj mit ooje (L329p Roermond)
|
gestoofde stampot van aardappels, stokvis en uien || Stamppot van aardappelen met stokvis en uien (pratmoes, stieveleknech, kalvètsj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22730 |
standbeeld |
standbeeld:
sjta͂.mbelt (L329p Roermond),
(vgl. pag. 269: stambeeld*, z. standbeeld).
stambeeld (L329p Roermond)
|
standbeeld [RND] || Standbeeld: standbeeld.
III-3-2
|
32264 |
stapel duigen |
schrank:
šraŋk (L329p Roermond)
|
Een hoeveelheid opgestapelde duigen. In Eisden (Q 7) en Mechelen-aan-de-Maas (Q 9) werden als basis voor zoɛn stapel duigen mergelblokken gebruikt. Daarop werd een laag glasgruis aangebracht, vervolgens stro en tenslotte een laag hout.' [N E, 14a]
II-12
|
33847 |
stapvoets gaan |
stappen:
štapǝ (L329p Roermond)
|
De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a]
I-9
|