e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefmoeder stiefmoeder: sjteefmooder (Roermond, ... ), sjteefmoodər (Roermond), sjteegmoder (Roermond), stee:gmoder (Roermond) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefouders stiefouders: sjteefelders (Roermond, ... ), sjteefeldərs (Roermond) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: sjteefvaadər (Roermond), sjteefvader (Roermond, ... ), stee:gvader (Roermond) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: sjteefzoon (Roermond, ... ), stee:gzoon (Roermond) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem geniepig: geniepig (Roermond, ... ), lopentig: loepetig (Roermond), loepətig (Roermond, ... ), stiekem: sjtiekem (Roermond, ... ), sjtiekkem (Roermond), sjtiekum (Roermond, ... ), stiekem (Roermond, ... ), stilletjes: sjtilkes (Roermond, ... ), stilkes (Roermond) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] III-1-4
stiekem eten slokken: sjūme (Roermond), stiekem pitsen: sjtiekəm pitse (Roermond) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stier stier: stīr (Roermond), stɛr (Roermond), var: vɛr (Roermond) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen scheef: sjeif henj (Roermond), stijf: sjtief (Roermond), sjtīēf (Roermond), stīēf (Roermond) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijfkop stijfkop: sjtiefkop (Roermond, ... ), vasthouder: vashaajer (Roermond), warse, een -: wéérsə (Roermond), warskop: waerskop (Roermond), wéérskòp (Roermond), warsnek: wéérsnèk (Roermond) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig stijfkoppig: sjtīēfköpig (Roermond), wars: wairs (Roermond), wéérs (Roermond) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] || stijfhoofdig III-1-4