24255 |
tochtig |
rits:
rēts (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
springig:
šprɛnex (L329p Roermond),
šprɛŋex (L329p Roermond)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entree (L329p Roermond),
ántree (L329p Roermond),
prijs:
pries (L329p Roermond)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
LDB
gekruuje (L329p Roermond),
kruid:
kruuje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
WBD-WLD
krūūjə (L329p Roermond)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
22547 |
toepen (kaartspel) |
toepen:
toepe (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21438 |
toeslag |
opgeld:
opgeldj (L329p Roermond),
provisie (<fr.):
Hae haet zie traktement en 10% proviziej.
pro:vīēzie:j (L329p Roermond),
toeslag:
toesjlaag (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)] || provisie
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
goedkeuring:
goodkeuring (L329p Roermond),
toestemming:
toesjtumming (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
huuske (L329p Roermond),
hyskə (L329p Roermond),
kakstoel:
kaksjtool (L329p Roermond),
plee:
niet gebruikelijk het oude woord is huuske thans twallet
plee (L329p Roermond),
schijthuis:
\'t sjiethoes waar boete achter \'t hoes Waat is dae Wulm e sjiethoes In de betekenis plee was vroeger het gewone woord huuske
sjīēthōēs (L329p Roermond),
toilet:
twallet (L329p Roermond),
w.c.:
bestekamer niet gebruikelijk woord
W.C. (L329p Roermond)
|
schijthuis || toilet || w.c. || wc || wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
breer (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
brēēr (L329p Roermond)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
brugwachter:
brökwagtər (L329p Roermond),
commies (<fr.):
Van Dale: commies (kommies) (<Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.
kommies (L329p Roermond)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
draaien:
dreije (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|