e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaandel drapeau (fr.): driehoekig bv. van een fanfare  drappoo (Roermond), vaan: vaan (Roermond, ... ), vaandel: vaa:ndel (Roermond), vlag: vlag (Roermond) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] || Vaandel: vaandel. III-3-2
vaandeldrager vaandeldrager: vaandeldraeger (Roermond), Sub vaanel: Ss. - afl. vaandeldraeger.  vaandeldraeger (Roermond), vaandrager: vaandraiger (Roermond), vaandrig: vaandrig (Roermond) [Vaandeldrager]. || Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vārs (Roermond), vē̜rs (Roermond), vɛrs (Roermond), vaarsje: vērskǝ (Roermond) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaas vaas: faa:s (Roermond) vaas III-2-1
vaatdoek schotelsplag: Doe mós de sjóttelsplak baeter oetwasse angers geit-er sjtinke Ei gezich es \'ne sjóttelsplak  sjóttelsplak (Roermond) vaatdoek III-2-1
vadem, maat van uitgestrekte armen reik: rek (Roermond) de maat die de afstand aangeeft tussen de rechter en de linkerhand bij zijdelings uitgestrekte armen (± 1,7m-1,9m) [rek, vadem, vaam] [N 91 (1982)] III-4-4
vademen (de/een) naald(e) invamen: dǝ nǭlj envē̜mǝ (Roermond), nǭlj envē̜mǝ (Roermond), ęjn nǭlj envē̜mǝ (Roermond), ęjn nǭltj envē̜mǝ (Roermond), (de/een) naald(e) vamen: dǝ nǭlt vē̜mǝ (Roermond), door het oog van de/een naald(e) steken: dōr ǝt awx van ęjn nǭlj štē̜kǝ (Roermond), in de/een naald(e) doen: en dǝ nǭljt dōn (Roermond), invamen: envē̜mǝ (Roermond), steken door het oog van een naald(e): štē̜kǝ dōr ǝt awx van ęjn nǭlj (Roermond) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader pa: pa (Roermond), paa (Roermond), pap: pap (Roermond, ... ), papa: pappa (Roermond), vader: vaadər (Roermond, ... ), vader (Roermond, ... ) (vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader || vader, papa || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
vagebond zwerver: zjwerver (Roermond), zjwèrver (Roermond), zjwèrvər (Roermond) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
vagevuur vagevuur: vagevuur (Roermond) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3