20731 |
vlaai met reepjes deeg |
leddertjesvlaai:
lidderkesvlaj (L329p Roermond),
lodderkesvlaai (L329p Roermond),
ribbeltjesvlaai:
Syst. WBD
ribbelkesflaaj (L329p Roermond),
vlaai met latjes:
flaaj mit letjes (L329p Roermond)
|
Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20729 |
vlaaienvulling |
spijs:
sjpies (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
sjpīē:s (L329p Roermond),
spies (L329p Roermond),
De sjpies is get dun
sjpīē:s (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
sjpies (L329p Roermond),
Syst. WBD -ie- lang
sjpies (L329p Roermond)
|
belegsel van vla || spijs || Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaaienschotel:
flaaieschóttel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
flaajesjottel (L329p Roermond),
flaajesjóttel (L329p Roermond),
vlaaischotel:
flaaischóttel (L329p Roermond),
flaaisjottel (L329p Roermond),
flaajsjóttel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
mairkolf (L329p Roermond),
markoef (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
mérkoef (L329p Roermond),
mérköf (L329p Roermond)
|
Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || meerkol || vlaamse gaai
III-4-1
|
24914 |
vlaktex |
vlakte:
ein vlakte (L329p Roermond),
vlakte (L329p Roermond),
vlaktə (L329p Roermond)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29314 |
vlas |
vlas:
vlas (L329p Roermond)
|
Linum usitatissimum L. De vlasteelt heeft, waarschijnlijk wel ten onrechte vanwege het vroege verdwijnen ervan, weinig aandacht gekregen in de enquêtes in Limburg; wellicht werd het verbouwen van vlas als een exclusief Vlaamse aangelegenheid beschouwd. Maar het is in Limburg zeker niet onbekend. De vlasteelt komt zijdelings ter sprake in de vakterminologie van de touwslager, zie aflevering II.7. Men onderscheidt wel vezelvlas, speciaal geteeld voor het maken van garens, en het kortere en meer vertakte olievlas, geteeld voor de oliehoudende zaadbollen; zie de lemmaɛs Lijnzaad, Vlaszaad en volgende in de vorige paragraaf. Het vlas wordt uitgetrokken (geplukt), tot bussels gebonden en op hopen te drogen gezet. Daarna wordt het gerepeld: de zaadbollen worden van de stelen verwijderd en gebroken met een dorsvlegel; het kaf ervan wordt aan de beesten gevoederd. De stengels worden vervolgens in een sloot geroot, waardoor het lint loskomt van de houtdelen van de stengel. Daarna wordt het vlas gebraakt, gezwingeld of gehekeld, om de houtachtige delen los te maken en te verwijderen. Het zijn drie verschillende handelingen, met verschillende toestellen (braak, zwingel en hekel), maar hetzelfde doel. Een braak bestaat gewoonlijk uit tandrollen; een zwingel is een soort molen en een hekel een plank met rechtop staande pinnen. Het lint wordt gesponnen en geweven tot linnengoed. Het vezelhoudende afval, of hede, wordt soms gebruikt voor grof weefwerk zoals meelzakken, maar meestal om reten in houten boten te stoppen, om gasbuizen af te dichten, enz. [Wi 54; monogr.]
I-5
|
17751 |
vlechten |
vlechten:
vlechte (L329p Roermond),
vlegte (L329p Roermond),
vlegtə (L329p Roermond)
|
lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
24457 |
vleermuis |
vlerenmuis:
flaer(e)mōēs (L329p Roermond),
flaerəmoes (L329p Roermond)
|
vleermuis
III-4-2
|
20944 |
vlees |
vlees:
vleis (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
vlei̯s (L329p Roermond),
soepevleis
vleis (L329p Roermond)
|
vlees [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
23942 |
vlees derven |
onthouden:
onthaaje (L329p Roermond)
|
Zich onthouden van vlees e.d., zich vlees e.d. ontzeggen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|