e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetenbankje voetenbankje: vootebenkske (Roermond) Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voetganger voetganger: vootgenger (Roermond), vootgéngər (Roermond) een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)] III-3-1
voetgangershek draaihekje: dręjhɛqskǝ (Roermond), scharniersel: scharniersel (Roermond), tourniquet: tourniquet (Roermond) Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in √©√©n lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.] I-8
voetgebeden voetgebeden: vootgebaeje (Roermond) De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)] III-3-3
voetjespasser binnenpasser: benǝpasǝr (Roermond), vandiktepasser: vandiktepasǝr (Roermond), voetjespasser: vø̜tjǝspasǝr (Roermond) Passer met rechte benen waarvan de uiteinden naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenmaten van een hol voorwerp op te meten. Zie ook afb. 84. [N 33, 252j; N 64, 80b; N 66, 1b] II-11
voetjicht pootje: peutje (Roermond) Voetjicht: soort jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, podagra (voetje, pootje, kozijntje, voetjicht). [N 84 (1981)] III-1-2
voetzool zool: zaol (Roermond), zoal (Roermond, ... ) zool [DC 01 (1931)] III-1-1
vogel op de schutsboom vogel: vogel (Roermond) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogel, algemeen vogel (enk.): vogel (Roermond), vogel, mv. veugel (Roermond), voogəl (Roermond), vogel (mv.): veugel (Roermond, ... ), mv.  veugel (Roermond, ... ) vogel III-4-1
vogelpootje, serradelle serradelle: sar`dɛl (Roermond), sęr`dɛl (Roermond) Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.] I-5