e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriezenx bakken: bakke (Roermond), vreren: vreeren (Roermond), vrere (Roermond), vrééren (Roermond), (st.)  vree:rə (Roermond), vriezen: vreeze (Roermond, ... ), vreze (Roermond), vriezen (Roermond) vriezen || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijdagavond vrijdagavond: vriedaagaovend (Roermond) De vrijdagavond. [N 96C (1989)] III-3-3
vrijdagskost vrijdagskost: vriedaagskòs (Roermond) Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)] III-3-3
vrijgezel jonggezel: jó:nggezè:l (Roermond), vrijgezel: vriegəzel (Roermond), vriejgezel (Roermond, ... ) jonggezel || vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroedvrouw vroedvrouw: vroedvrouw (Roermond), wijsvrouw: wiesavrouw (Roermond), wiesvrouw (Roermond, ... ), wīē:svro:uw (Roermond) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw || vroedvrouw; (gediplomeerde) vrouw die helpt bij bevalling [DC 12a (1943)] III-2-2
vroegmis mis: də mis (Roermond), vroegmis: vreugmis (Roermond) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrolijk blij: blie (Roermond), bliej (Roermond), jux-ig (< du.): vgl. s.v. "joeks"(pret, schik)  joeksig (Roermond), lollig: lollig (Roermond), lustig: löstig (Roermond), opgeruimd: opgeruimd (Roermond) een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk, grappig || vrolijk, plezier makend III-1-4
vrouw vrouw: vrow (Roermond, ... ) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouw in het kaartspel dame: dam (Roermond), Sub dame. Keuning en dam van roete.  da:m (Roermond) Dame: (kaartsp) dame, vrouw. || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vrou:w (Roermond), vrouw (Roermond, ... ), vrouwlui: vrou:luu:j (Roermond), vrouwmens: vrou:mes (Roermond) vrouw || vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] || vrouwen || vrouwmens III-2-2