e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waggelen dazelen: dazele (Roermond), op eieren lopen: op eier laupe (Roermond), strampelen: sjtrampele (Roermond), strompelen: sjtrompele (Roermond, ... ), waggelen: (F)  waggele (Roermond), *  wakkele (Roermond) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] || lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] III-1-2
wagon wagon (<eng.): waagón (Roermond), wagon (Roermond, ... ) een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1
wakker wakker: wakker (Roermond, ... ) Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2
walm galm: galm (Roermond), kwalm: kwalm (Roermond, ... ), walm: walm (Roermond) dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] || rook, walm III-2-1
walmen blaken: blaoke (Roermond), walmen drej de lamp get leger, zuus-te neet wie ze blaok \'t Petrolmesjien is aan \'t blaoke  blao:ke (Roermond), roken: rouke (Roermond) blaken || walmen III-2-1
wambuis kiel: keel (Roermond), wambuis: wammes (Roermond), De lett. bet. heeft zich ontwikkeld tot vest: jas, bóks en waemeske.  wames (Roermond), wambuisje: waemeske (Roermond) wambuis || wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3
wan wan: wan (Roermond) De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4
wandelen kuieren: i.e. op zijn gemak lopen. B.v. hè kuierde det ganse stök nao hoes.  kuiere (Roermond), wandelen: wanjele (Roermond, ... ) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] III-1-2
wandluis wandluis: wanjdlōēs (Roermond), wanjtloes (Roermond), wantjloes (Roermond), WLD  ein wandjloes (Roermond) luis, wandluis || wandluis || wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)] III-4-2
wang bakkes: bakkes (Roermond), wang: wang (Roermond, ... ) Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1