28673 |
was bleken |
bleken:
blęjkǝ (L329p Roermond)
|
Gesmolten was kan nog donker van kleur zijn. Door de was enige malen over te smelten onder toevoeging van bepaalde chemicaliën als chloramine of waterstofperoxyde kan men de kleur doen bleken. Ook de zon kan het produkt meer doen bleken. Hiertoe wordt de vloeibare was uitgegoten op een waterbad met groot oppervlak zodat hij in een dunne laag stolt. De zon doet dan verder het blekende werk. [N 63, 131]
II-6
|
28672 |
was smelten |
was smelten:
was šmeljtjǝ (L329p Roermond)
|
Het winnen van was door een jute zak met raten in heet water onder te dompelen. De was komt door de mazen van de zak boven op het water drijven. Deze methode was te smelten is een van de eenvoudigste. [N 63, 130a; monogr.]
II-6
|
19714 |
wasbord |
roebbel:
roebəl (L329p Roermond),
schromp:
sjromp (L329p Roermond),
sjrómp (L329p Roermond),
wasbred:
wasbred (L329p Roermond),
wasbreit (L329p Roermond),
wasroebbel:
wasroebel (L329p Roermond)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] || wasbord || wasbord (roffel)
III-2-1
|
19658 |
wasgoed |
lijnwaad:
\'n nuuj sjpuit haet ze vandoon óm \'t lievend te gete op de bleik
līēvend (L329p Roermond),
was:
was (L329p Roermond)
|
alle wasgoed (ook handdoeken) || wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
19669 |
wasknijper |
waspinnetje:
Gaef mich ins de buujel mit de waspinke
waspinke (L329p Roermond)
|
wasknijper
III-2-1
|
28671 |
waskoek |
klomp:
klomp (L329p Roermond)
|
Vorm waarin de gezuiverde was wordt geknepen of geperst. Wanneer men de gezuiverde was met de hand bewerkt, ontstaat voornamelijk een bolvorm. Indien men de gezuiverde was machinaal perst, verkrijgt men een koek- of broodvorm. [N 63, 121d; N 63, 121e; monogr.]
II-6
|
19752 |
waskom |
lampetkan:
lampetkan (L329p Roermond),
lampet niet gebruikelijk
lampetka:n (L329p Roermond),
lampetkomp:
Op \'t water in de lampetkan waar in de wintjer sóms e läögske ies
lampetkómp (L329p Roermond),
waskomp:
waskómp (L329p Roermond)
|
lampetkan || lampetkom || waskom
III-2-1
|
32545 |
wasmand |
lijnwaadsmand:
livǝsmanj (L329p Roermond),
wasmand:
wasmanj (L329p Roermond)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
28690 |
waspers |
waspers:
waspers (L329p Roermond)
|
Apparaat om de was vast te drukken. De te smelten wasbrokken worden in koperen ketels gekookt. Als de was vloeibaar is, wordt het geheel in een zak gegoten en in de waspers gebracht. Men perst langzaam en krachtig. Onder de waspers wordt een houten vaatje geplaatst om de was op te vangen. [N 63, 129c; monogr.]
II-6
|
19741 |
wastafel, wasbak |
lavabo:
\"ne lavvebo is \'n wastaofel en neet \'n lampetkómp
lavvebo (L329p Roermond),
wasbak:
wasbak (L329p Roermond),
wastafel:
wastaofel (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
lavabo || wasbak || wastafel
III-2-1
|