33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
kol:
kǫl (L329p Roermond)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
33479 |
witte aalbes |
miemerten:
mv: -e
miemerte (L329p Roermond)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24521 |
witte abeel |
canadassenboom:
canadase boum (L329p Roermond),
cannadase boum (L329p Roermond)
|
De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23669 |
witte donderdag |
witte donderdag:
witte donderdaag (L329p Roermond)
|
De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitekaas:
fluitekees (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
fluitekees (L329p Roermond),
fluiterd:
fluitert (L329p Roermond),
Syst. Veldeke
fluitert (L329p Roermond),
fluiterse kaas:
fluiterse kees (L329p Roermond),
fluiterskaas:
fluiterskees (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
fluitkaas:
fluikkēēs (L329p Roermond),
fluitkees (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
hangop:
hangop (L329p Roermond),
smeerkaas:
Syst. WBD
sjmeerkees (L329p Roermond),
witte kaas:
witte kees (L329p Roermond)
|
fluiterkaas || hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33258 |
witte klaver, steenklaver |
steenklee:
štęi̯n[klee] (L329p Roermond),
witte klee:
wetǝ [klee] (L329p Roermond)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
Kapp\\s haol ich mich altied op de mert Hae geit door kapp\\s en tebak: hij is onverzettelijk
kappəs (L329p Roermond),
moes:
moos (L329p Roermond),
wit moes:
wit moos (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
witte kabuiskool || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
akkermannetje:
akkermènke (L329p Roermond),
kwikstaart:
kwiksjtert (L329p Roermond),
kwikstaartje:
kwiksjtertje (L329p Roermond)
|
kwikstaart || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] || witte kwikstaart
III-4-1
|
18633 |
witte muts met een strik onder de kin |
kornetje (<fr.):
kernètje (L329p Roermond)
|
mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24642 |
witte narcis |
pinksterbloem:
pinksterbloom (L329p Roermond)
|
Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|