e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buckfastkast engels kastje: eŋǝls kɛskǝ (Roermond) Soort bijenkast. De beroemde Engelse, van origine echter Duitse, imker Broeder Adam van de Buckfast Abdij in Devon, gebruikte deze grote 12- of soms zelfs 15-raamskast. Een kenmerk van deze enkelwandige kast is dat ze een diep dak heeft, dat zó ver naar beneden steekt dat de bovenste kamer eigenlijk als dubbelwandig beschouwd kan worden. De bovenste kamer heeft het meeste behoefte aan warmtebehoud. [N 63, 9] II-6
bui, regenbui bijs: (Weert).  bīēs (Roermond), bui: buuj (Roermond, ... ), ein buuj (Roermond), schuil: sjōēl (Roermond, ... ), šø͂ͅl (Roermond), wolkbreuk: wòlkbreuk (Roermond) bui || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik buik: boek (Roermond, ... ), būk (Roermond) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) buikpens: bōēkpens (Roermond), dikke pens: dieke pens (Roermond), dikke trom: dieke trom (Roermond), onderlijf: ōngərlief (Roermond), pens: pens (Roermond, ... ), waat ein pens (Roermond) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikband buikband: (mv)  b ̇ūk˱bɛnj (Roermond) De band die het dichtst bij het dikste gedeelte van het vat, de buik, wordt aangebracht. Een vat heeft ten minste twee buikbanden; één aan elke kant van het vat. De in dit lemma opgenomen benamingen duiden zowel de voorlopige als de definitieve banden op die plaats aan. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ.' [N E, 22c; N E, 42] II-12
buikpijn buikpijn: boekpien (Roermond, ... ), bōēkpīēn (Roermond), de buik doet me pijn: boek deut mich pien (Roermond), penspijn: penspīēn (Roermond), pijn in de buik: pien in də boek (Roermond), pien innə boek (Roermond), pijn in het lijf: peen in t lief (Roermond), pijn in zijn buik: pien in miene boek (Roermond), pijn in zijn lijf: pien in mien lief (Roermond) buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2
buil op het hoofd bluts: bluts (Roermond, ... ), bult: bult (Roermond), buts: buts (Roermond) buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] III-1-2
buitendeurtje van het varkenshok deurtje: dørkǝ (Roermond) Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f] I-6
buitendorpse boeren: boere (Roermond) Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)] III-3-1
buitenechtelijk kind basterd: basterd (Roermond), natuurkind: natuurkeinjt (Roermond), voorkind: veurkeinjt (Roermond), veurkiendj (Roermond) een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2