e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de communie brengen aan een zieke communie (<lat.) brengen: kemunie bringe (Roermond) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de doodsklok luiden de doodsklok luiden: doodsklok loeje (Roermond) Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de duigkoppen gelijkschaven schaven: šāvǝ (Roermond) Nadat de kimmen gekapt zijn, worden de duigkoppen aan beide zijden van het vat aan de bovenzijde vlakgeschaafd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een kopschaaf, soms ook van een blokschaaf (bijvoorbeeld in Heel (L 328)), een reischaaf (bijvoorbeeld in Panningen (L 290), Heel (L 328) en Hasselt (Q 2)) of een stalen schaaf (bijvoorbeeld in Gennep (L 164) en Klimmen (Q 111)). Zie ook het volgende lemma en de lemmata ɛblokschaafɛ, ɛreischaafɛ en ɛstalen schaafɛ in de paragraaf over de schaven bij de vaktaal van de timmerman.' [N E, 35b] II-12
de echtelijke staat echtelijke staat: egtelikke sjtaot (Roermond) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] III-2-2
de eerste communie doen eerste communie (<lat.) doen: eerste kemunie doon (Roermond) De eerste Communie doen. [N 96D (1989)] III-3-3
de eerste uitwerpselen van het veulen pek: pē̜k (Roermond) Zij vormen een zwarte, kleverige stof. [N 8, 58] I-9
de eg eegd/eeg: ē̜x (Roermond  [(pl ę̄gǝ)]  ), ˙ē̜x (Roermond  [(pl ē̜gǝ]  ) Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.] I-2
de grond omwoelen moren: mǭrǝ (Roermond) Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c] I-11
de hoogkar doen achteroverslaan opstoten: opštōtǝ (Roermond) De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89] I-13
de hort op? de hort op: de hort op (Roermond), joetsen: joetse (Roermond), op joets: op joets (Roermond), op schots: vgl. Roermond Wb. (pag. 266): sjoetse, langs de straat lopen, flaneren. z. ook jatse.  op sjoets (Roermond) Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)] III-3-1