e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biersoep biersoep: beersoep (Roermond, ... ), Syst. WBD  beersoep (Roermond), slemp: schlemp (Roermond), sjlemp (Roermond), Syst. Veldeke  sjlemp (Roermond) biersoep || Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] III-2-3
biervat, bierton bierton: bērt ̇on (Roermond), biervat: bērvāt (Roermond) Houten ton voor bier. De grootte en de inhoud van een biervat zijn verschillend en hangen af van de functie van het vat. Zie ook de lemmata ɛtonɛ, ɛdragerɛ, ɛankerɛ en ɛkwekkertjeɛ in wld II.2., pag. 44.' [N E, L; monogr.] II-12
bies bies: bie:s (Roermond) bies, plant III-4-3
biestmelk biestmelk: bismɛlk (Roermond) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenkuil krotenkuil: krūtǝkul (Roermond) Zoals aardappelen worden ook bieten ingekuild. Hier staan enkele opgaven voor deze kuil bijeen. Vergelijk vooral het lemma Aardappelkuil. I-5
bietenloof, bladerkroon blader: blāi̯ǝr (Roermond), toppen: tupǝ (Roermond) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenmolen krotenmolen: krø̜tǝmø̄lǝ (Roermond) Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5
bietenplantjes pitjes: pitjes (Roermond) Bietenplantjes als ze pas opgekomen zijn en uitgedund moeten worden. [N 12, 44; monogr.] I-5
bietenplantjes uitdunnen uitdunnen: utdønǝ (Roermond) Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2] I-5
biezen of lissen aanbrengen lissen indoen: l ̇ȳs˱ endōn (Roermond) Tijdens het vervaardigen van een vat met behulp van een stopmes biezen of lissen aanbrengen tussen de bodemplanken en tussen kroos en bodem. Wanneer er tijdens het gebruik van de vaten en kuipen lekkages ontstaan tussen kroos en bodem, worden eerst de banden losgeslagen. Vervolgens worden de duigen met behulp van het biesijzer naar buiten gebogen, waarna met het stopmes nieuwe biezen en lissen tussen kroos en bodem kunnen worden aangebracht. Zie ook de lemmata ɛstopmesɛ en ɛbiesijzerɛ.' [N E, 39a] II-12