34169 |
uitgeteld zijn |
voldragen zijn:
(de koe is) vǫldrāgǝ (L329p Roermond)
|
De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43]
I-11
|
24996 |
uitgieten |
schenken:
sjinkə (L329p Roermond),
schudden:
sjudde (L329p Roermond),
uitschudden:
oetsjödde (L329p Roermond)
|
een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17854 |
uitglijden |
uitglijden:
oetglieje (L329p Roermond),
uitlitsen:
oetlitse (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
uitschampen:
oetsjampe (L329p Roermond),
uitschuiveren:
oetsjievere (L329p Roermond),
uitslidderen:
oetschliddere (L329p Roermond)
|
uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
31285 |
uitgloeien |
uitgloeien:
̇ūt˲glø̜jǝ (L329p Roermond)
|
Een bewerking die door de koperslager wordt uitgevoerd tussen de koude bewerkingen van het metaal met behulp van de diverse hamers en ander gereedschap. Bij het uitgloeien wordt het koper verhit om het weer zijn oorspronkelijke zachtheid en smeedbaarheid terug te geven. [N 66, 29]
II-11
|
21386 |
uithoren |
uithoren:
oetheure (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
oetheurə (L329p Roermond)
|
door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21786 |
uitleg |
uitleg:
oetlig (L329p Roermond),
oetlik (L329p Roermond)
|
het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21391 |
uitleggen |
uitleggen:
oet lègke (L329p Roermond),
oetligge (L329p Roermond),
oetliggə (L329p Roermond),
oetligke (L329p Roermond)
|
duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
kavelen:
kavele (L329p Roermond)
|
Kavelen: steentjes, knopen of centen van een afstand zo dicht mogelijk bij een muur of een in het zand getrokken streep gooien om op die manier uit te maken wie in een spel mag beginnen.
III-3-2
|
18311 |
uitneembaar frontje |
befje:
befke (L329p Roermond),
frontje:
fruntje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
fróntje (L329p Roermond),
gimpje:
WNT: gimp, 1) Eene soort van passement: draad met gekleurde zijde omsponnen.
gaimke (L329p Roermond)
|
front || frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21452 |
uitnodigen |
noden:
neuje (L329p Roermond),
uitnodigen:
oetneudigə (L329p Roermond),
verzoeken:
verzeuke (L329p Roermond)
|
iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|