e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken lijkklauw: [lijk + klauw], 2e el. volksetym.?  liekklauw (Roggel), lijkteken: liekteiken (Roggel) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
liturgische gewaden paramenten (<oudfr.): paramenten (Roggel) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
loeien van de koe in het algemeen keken: kē̜kǝ (Roggel) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
lof lof: lof (Roggel), vesper (lat.): vesper (Roggel) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.): lof met precessie (Roggel) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
lomp paard karhengst: kɛrheŋst (Roggel) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
longen longen: loŋǝ (Roggel) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
loonstoken loonstoken: luǝnstǭkǝ (Roggel) Stroop fabriceren tegen betaling. In L 295 bracht de boer fruit, bieten en lege potten. Hij kreeg de met stroop gevulde potten terug en betaalde het loon aan de stroopstoker. [N 57, 3a] II-2
loopzool schoenzool: šōnzǭl (Roggel) De onderste zool die het tredvlak vormt en in lengte de helft van de binnenzool is. [N 60, 93] II-10
loopzool [wld ii.10, p. 42] schoenzool: sjoonzaol (Roggel) De onderste zool die het tredvlak vormt en in lengte de helft van de binnenzool is? (buitenzool, loopzool, onderzool, halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3