e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar huis gaan heimwaarts gaan: heivers gaon (Roggel) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar rechts hot: hǫt (Roggel) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabidden nabeden: naobeije (Roggel) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nageboorte van het paard lichter: lęxtǝr (Roggel), rein: ręi̯n (Roggel) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nāgəl (Roggel) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: gromø̜ntj (Roggel) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
naturel naturel: natǝrɛl (Roggel) Zijn natuurlijke kleur hebbend, gezegd van leer. [N 60, 13] II-10
nauwgezet; nauwgezet persoon juste: zjŭŭst (Roggel), secure, een -: tiz ənə səkūūrə (Roggel), secuur: səkūūr (Roggel) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
navel navel: avel (Roggel) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
neef neef: neen  nèf (Roggel) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2