e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prei poor: poor (Roggel) [DC 13 (1945)] I-7
preken preken: preeke (Roggel) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prevelen prevelen: prevele (Roggel) Prevelen. [N 96B (1989)] III-3-3
priesterkoor priesterkoor: preesterkoer (Roggel) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: pri.zdər (Roggel) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
priktol ijsdop: iesdop (Roggel), kokkerel: koekerel (Roggel) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || Wurfkreisel. III-3-2
proberen proberen: probeere (Roggel) proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)] III-1-4
proppenschieter knaptoet: knaptoe:t (Roggel), knaptoet (Roggel, ... ) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
putter putter: pötter (Roggel) putter III-4-1
raadsel(tje) raadsel(tje): raodsel (Roggel, ... ), rèùtselke (Roggel), rêûdselke (Roggel) raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)] III-3-2