e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speeksel uitspuwen spijen: spijə (Roggel) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speelkaart kaart: eng kaahrrt (Roggel) kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spel (alg.) spel: en spEl (Roggel) spel [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speld spengel: špɛŋǝl (Roggel) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
speldnagel, oppinnagel speldnagel: špɛltnāgǝl (Roggel) De spijker waarmee men de bovenzool voor en achter voorlopig vastzet, een oppinspijker. [N 60, 202a; N 60, 202b; N 60, 235; N 60, 101] II-10
spelen (alg.) spelen: speeele (Roggel), speele (Roggel) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spenen spenen: špīǝnǝ (Roggel) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
sperwer stootvogel: stootvogel (Roggel) sperwer [DC 42b (1967)] III-4-1
spie kijl: kēl (Roggel  [(van ijzer)]  ), spie/spij: spi(i̯) (Roggel) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spieken afkijken: aafkieken (Roggel) spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)] III-3-1