e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoorleer, achtervoering hielvoering: hilvø̄reŋ (Roggel) Reparatiestuk dat in de schoen gezet wordt, als deze van binnen aan de hiel doorgesleten is. Aras II spreekt in een hoofdstuk over "andere voorkomende herstellingen" op pag. 310 als volgt over het "vernieuwen van spoorleders of achtervoering in lage schoenen": "Bij goedkoop confectieschoeisel komt deze herstelling zeer dikwijls voor, omdat daarin meestal mindere kwaliteit van voering wordt gebruikt. Om deze herstelling goed uit te voeren, wordt de voering zover ze versleten is van boven losgemaakt en naar onderen toe uitgesneden; de afgesneden kanten worden zo dun mogelijk aangeschalmd. Een nieuw stuk wordt gesneden, met opzijde een overslag van 1,5 cm en van onderen 1 cm. We schalmen deze kanten dun aan en van onderen knippen we er van achteren enkele stukjes uit in den vorm van een V, juist zoals soms bij een achteromrand wordt gedaan. Beide delen worden ingesmeerd met cementlijm, daarna ingeplakt en gestikt. Versleten inlegzolen moeten ook vernieuwd worden. [N 60, 233h] II-10
spoorleer, achtervoering [wld ii.10, p. 60] hielvoering: hiĕlveuring (Roggel) Leer dat in de schoen gezet wordt als deze van binnen aan de hiel is doorgesleten (spoorleer?) [N 60 (1973)] III-1-3
sporen van de haan hanensporen: hānǝspø̜̄r (Roggel), hānǝspǭrǝ (Roggel), sporen: spø̄r (Roggel) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sport van een stoel sproot: sprōt (Roggel) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotvogel geelborstje: gèèlbòrsje (Roggel) spotvogel III-4-1
spreeuw spraan: sprein (Roggel), sprieën (Roggel), spreeuw: sprîêw (Roggel) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Roggel), spreken: spreke (Roggel) praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen met de wijwaterkwast met de kwispel rondgaan: met de kwast rondjgoan (Roggel) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3
sprinkhaan hooispringerd: heispringerd (Roggel) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2
sprong spring: špreŋ (Roggel) De mate waarin de zool omhoog loopt, gerekend vanaf de bal in de richting van de hak. Deze hoek is groter naarmate de hak hoger is. [N 60, 191] II-10