e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uierkwartier kwartier: kwartēr (Roggel) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uit de as gezeefde kolen ameren: ōͅmərə (Roggel) Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)] III-2-1
uitdraaien, oprekken uitzetten: ūtzętǝ (Roggel) Het rekken van een schoen in de breedte en/of de lengte met behulp van een uitdraaileest of oprekleest of oprekmachine. [N 60, 245a; N 60, 245b] II-10
uitgegraven dennenwortel boks: boks (Roggel) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uitgestort zaad van de hengst sprongen: šprøŋ (Roggel) [N 8, 48 en 49] I-9
uitleesten uitleesten: ūtlęjstǝ (Roggel) Het, eventueel met behulp van een leesthaak, uit de schoen trekken van de leest. [N 60, 141b] II-10
uitpoetsen uitpoetsen: ūtputsǝ (Roggel) Het met diverse uitpoetsmiddelen bewerken van de schoenen of polijsten van de randen. [N 60, 131b] II-10
uitpoetsinkt bliksemzwart: bleksǝmžwart (Roggel), uitpoetsinkt: ūtputseŋk (Roggel) Leersmeersel dat in recentere tijd het zwartsel is gaan vervangen. De woordtypen wasinkt en was wijzen erop dat de uitpoetsinkt in deze gevallen op een basis van was berust. [N 60, 132b; N 60, 132a] II-10
uitpoetsmachine uitpoetsmachine: ūtputsmǝšīn (Roggel) De machine waarmee men poetst. Meestal is deze gecombineerd met de schuur- en schrooimachine. De informant van Q 253 geeft de volgende beschrijving van een poetsmachine: "De machine bestaat uit een geraamte met een elektrisch aangedreven as van ongeveer 1,50 m lengte met een stel borstels en daarachter en daaronder stofafzuigkappen. Op de as zijn, om de zowat 15 cm, verschillende rollen gemonteerd. Meestal gaat het om een stalen borstel, een of meerdere schuurrollen, een rol bestaande uit op elkaar geperste leerschijven, een gewone borstel, een rol van op elkaar geperste schijven uit doek. Op ieder uiteinde van de as is er telkens een frees om de randen van de schoen te effenen." Zie ook het lemma gecombineerde machine. [N 60, 243a] II-10
uitpoetswas bruinsel: brūnsǝl (Roggel), zwartsel: šwartsǝl (Roggel) De zwarte, bruine of gele was waarmee men de hakken en zijkanten van zolen inwrijft. Het is het laatste werk dat een schoenmaker aan de schoenen te doen heeft: het uitpoetsen van het onderwerk. [N 60, 134a] II-10