e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winkel werkplaats: werkplāts (Roggel) Het kantoor en het magazijn waar men het leer uitgaf; soms tevens ook de werkplaats. [N 60, 219b] II-10
winnen winnen: (w)ine (Roggel) winnen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
winterkoninkje winterkoninkje: wintjerkeuninkske (Roggel), wintjerkèùningske (Roggel) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] || winterkoning III-4-1
winterwortelen moren: mōrǝ (Roggel) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wippen wippen: (w)ipe (Roggel) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝ (Roggel) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wisselende misgezangen wisselende misgezangen: wisselendje mesgezange (Roggel) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd kroon: kruǝn (Roggel) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
witte aalbes witte miemerten: mv: -e  witte miemerte (Roggel) [DC 13 (1945)] I-7
witte kool kappes: kappes (Roggel) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7