e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: brøk (Roggel) brug [RND] III-3-1
bruid bruid: broed (Roggel) bruid [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidegom bruigom: bruugom (Roggel) bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruu‧dje (Roggel), en bruudje (Roggel) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
buik buik: bōēk (Roggel), būk (Roggel), buikleer: būklę̄r (Roggel), pens: pens (Roggel) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || Het gedeelte van de huid dat de buik bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3e; N 36, 5] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, II-10, III-1-1
buikkrampen penspijn: pɛnspin (Roggel) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn buikpijn: boekpien (Roggel), pijn in het lijf: pien in t lief (Roggel), pijn in zijn buik: pien in mienə bōēk (Roggel) buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)] III-1-2
buitennaaigroef groef: gruf (Roggel), sleuf: šlø̄f (Roggel) De groef in het loopvlak van de loopzool, waarin de steken gelegd worden. Deze groef sluit men later. [N 60, 106b] II-10
buitennaaigroef [wld ii.10, p. 45-46] groef: grŏĕf (Roggel), sleuf: sjleuf (Roggel) Een groef in het loopvlak van de bovenzool waarin de steken gelegd werden en die later werd gesloten? (groef?) [N 60 (1973)] III-1-3
bunzing fis: vies (Roggel, ... ), viës (Roggel) bunzing [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] III-4-2