e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de merrie dekken dekken: dɛkǝ (Roggel), rijden: riǝ (Roggel) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie is niet drachtig gust: gøst (Roggel) [N 8, 48 en 49] I-9
de middag luiden twaalf uren luiden: et loewtj twelf oare (Roggel) Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de mis dienen de mis dienen: de mes deene (Roggel) De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis doen de mis doen: de mes doon (Roggel) De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis plechtig doen plechtig opdragen: de mes plechtig opdrage (Roggel) De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)] III-3-3
de missie preken de missie (<fr.) preken: de missie preiken (Roggel) De missie preken. [N 96B (1989)] III-3-3
de noodklok luiden het luiden van de noodklok: et loewe vanne noeedklok (Roggel) Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)] III-3-3
de rozenkrans bidden bij een overledene rozenkrans: roezekrans (Roggel) De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)] III-3-3
de staart couperen zwansen: šwansǝ (Roggel) Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d] I-9