33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dɛkǝ (L293p Roggel),
rijden:
riǝ (L293p Roggel)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33872 |
de merrie is niet drachtig |
gust:
gøst (L293p Roggel)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
23260 |
de middag luiden |
twaalf uren luiden:
et loewtj twelf oare (L293p Roggel)
|
Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23550 |
de mis dienen |
de mis dienen:
de mes deene (L293p Roggel)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
de mis doen:
de mes doon (L293p Roggel)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23525 |
de mis plechtig doen |
plechtig opdragen:
de mes plechtig opdrage (L293p Roggel)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
de missie (<fr.) preken:
de missie preiken (L293p Roggel)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23475 |
de noodklok luiden |
het luiden van de noodklok:
et loewe vanne noeedklok (L293p Roggel)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
rozenkrans:
roezekrans (L293p Roggel)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33926 |
de staart couperen |
zwansen:
šwansǝ (L293p Roggel)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|