e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer nat (weer): naat (Roggel) nat [DC 02 (1932)] III-4-4
drukknoop drukknoop: drukknèùjp (Roggel) Een bottine die niet met veters, maar met knoopjes sloot, vooral dameslaarsjes. Zie tek. 206f,g. (knoopbottine?) [N 60 (1973)] III-1-3
druppel druppel: ene drüppel (Roggel), ennen dröppel (Roggel) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] III-4-4
dubbel sierhek poort: port (Roggel) Dubbel sierhek dat toegang geeft tot een boerenhofstee of buitenplaats. [A 25, 5f; L 19B, 6] I-8
dubbele zool dubbele zool: døbǝlǝ zǭl (Roggel) De zool over de hele lengte van de schoen. Volgens de informant van Q 253 bestaat een dubbele zool uit een loopzool en een halve zool ter vrijwaring van de loopzool. [N 60, 171b] II-10
dubbele zool [wld ii.10, p. 35] dubbele zool: Zaol met tussezaol.  dubbələ zaol (Roggel) Kent u de uitdrukking "dubbele zool", hoe spreekt u dat uit, wat betekent het woord? [N 60 (1973)] III-1-3
duif (alg.) duif: en doehf (Roggel) duif [GTRP (1980-1995)] III-3-2
duitse mis duitse mis: duitse mes (Roggel) Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)] III-3-3
duivenhok duivenspijker: duvǝspikǝr (Roggel) Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6
duizelig dol: dul (Roggel), zôê wûûrse dul (Roggel), duizelig: duu‧zeleg (Roggel), zôê wûûrse duu‧zelig (Roggel) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] III-1-2