23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
feestpreek (L293p Roggel)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
fiets (L293p Roggel)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
33837 |
fijngebouwd |
fijn:
fīn (L293p Roggel)
|
Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c]
I-9
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zijlap:
zilap (L293p Roggel)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
21345 |
fluisteren |
fluisteren:
fluustere (L293p Roggel)
|
fluisteren [DC 16 (1948)]
III-3-1
|
33755 |
fokmerrie |
fokmeer:
fǫkmɛr (L293p Roggel)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
30994 |
fouten bij slecht overhalen |
bulten:
bøltǝ (L293p Roggel),
plooien:
plōjǝ (L293p Roggel)
|
Fouten die ontstaan, doordat men bij het overhalen het leer niet goed aantrekt. [N 60, 87]
II-10
|
33528 |
framboos |
framboos:
mv: -ze
framboize (L293p Roggel)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24315 |
fret |
fret:
frɛt (L293p Roggel)
|
fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)]
III-4-2
|
25891 |
fruit koken |
appelen stomen:
apǝlǝ stǫwmǝ (L293p Roggel)
|
Het koken van het soms fijngemaakte fruit. [N 57, 11]
II-2
|