e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feestpredicatie feestpreek: feestpreek (Roggel) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
fiets fiets: fiets (Roggel) fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] III-3-1
fijngebouwd fijn: fīn (Roggel) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
filter in de melkzeef zijlap: zilap (Roggel) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
fluisteren fluisteren: fluustere (Roggel) fluisteren [DC 16 (1948)] III-3-1
fokmerrie fokmeer: fǫkmɛr (Roggel) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fouten bij slecht overhalen bulten: bøltǝ (Roggel), plooien: plōjǝ (Roggel) Fouten die ontstaan, doordat men bij het overhalen het leer niet goed aantrekt. [N 60, 87] II-10
framboos framboos: mv: -ze  framboize (Roggel) [DC 13 (1945)] I-7
fret fret: frɛt (Roggel) fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)] III-4-2
fruit koken appelen stomen: apǝlǝ stǫwmǝ (Roggel) Het koken van het soms fijngemaakte fruit. [N 57, 11] II-2