19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemèkelik (L293p Roggel),
op zijn gemak:
op zie gemaak (L293p Roggel)
|
gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
31088 |
gepind werk |
gepinde schoenen:
gǝpenjǝ šōn (L293p Roggel)
|
Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b]
II-10
|
18939 |
gereed |
klaar:
klaor (L293p Roggel),
vaardig:
vèrdig (L293p Roggel)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zur melk (L293p Roggel)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruikdj spek (L293p Roggel)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gɛrst (L293p Roggel)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
31020 |
gesloten kant |
blinde rand:
blenjǝ rānjtj (L293p Roggel),
gesloten rand:
gǝšlōtǝ rānjtj (L293p Roggel)
|
De zoolrand die niet uitsteekt. Zie afb. 45. [N 60, 105b]
II-10
|
18457 |
gesloten kant [wld ii.10, p. 44] |
blinde rand:
blinjə raanjt (L293p Roggel),
gesloten rand:
gəsjlootə raanjt (L293p Roggel)
|
De zoolrand die niet uitsteekt (gesloten kant?) Zie tek. 105. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
veldkapelletje:
veldjkuppelke (L293p Roggel)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
borg:
bǫrx (L293p Roggel)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|