e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemakkelijk gemakkelijk: gemèkelik (Roggel), op zijn gemak: op zie gemaak (Roggel) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gepind werk gepinde schoenen: gǝpenjǝ šōn (Roggel) Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b] II-10
gereed klaar: klaor (Roggel), vaardig: vèrdig (Roggel) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4
geronnen melk zure melk: zur melk (Roggel) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookt spek gerookt spek: geruikdj spek (Roggel) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerst gerst: gɛrst (Roggel) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gesloten kant blinde rand: blenjǝ rānjtj (Roggel), gesloten rand: gǝšlōtǝ rānjtj (Roggel) De zoolrand die niet uitsteekt. Zie afb. 45. [N 60, 105b] II-10
gesloten kant [wld ii.10, p. 44] blinde rand: blinjə raanjt (Roggel), gesloten rand: gəsjlootə raanjt (Roggel) De zoolrand die niet uitsteekt (gesloten kant?) Zie tek. 105. [N 60 (1973)] III-1-3
gesloten kapelletje? veldkapelletje: veldjkuppelke (Roggel) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden mannelijk varken borg: bǫrx (Roggel) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12