e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagedis ekvis: eekvis (Roggel) hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagelbui bijs: bies (Roggel) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Roggel) hagelen [DC 53A (1978)] III-4-4
hagelkruis hagelkruis: hagelkruus (Roggel) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hak hak: hak (Roggel) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: hak (Roggel, ... ) De hak (welke soorten) [N 60 (1973)] || De verhoging van leer onder de hiel van de voet? (hak, pollevie?)Zie tek. 126a. [N 60 (1973)] || hak van de schoen [N 07 (1961)] III-1-3
hakijzertjes ijzeren plaatjes: īzǝrǝ plɛtjǝs (Roggel) De ijzertjes die op de haktippen worden aangebracht ter versteviging. Het woordtype hoefijzers duidt op de gehele hakrand en niet alleen op een tip. [N 60, 170b; N 60, 170a] II-10
hakken opzetten hakken opzetten: hakǝ opzętǝ (Roggel) Het laag voor laag geleidelijk aan opbouwen van de hak, los van de schoen, en vervolgens het bevestigen van de hak aan de schoen. [N 60, 127] II-10
hakkenhamer hielhamer: hilhāmǝr (Roggel) Hamer waarmee men de hakken toeslaat. Wat betreft het hamergedeelte is deze langer en dunner dan de normale schoenmakershamer. [N 60, 183d] II-10
hakmes hakmets: voor groenten  hakmets (Roggel), heep: voor hout  heap (Roggel) hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] III-2-1