e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houten pen pin: pen (Roggel) Elk van de houten pennen die de schoenmaker gebruikt om de zolen aan de schoen vast te maken. [N 60, 199a] II-10
houtmolm meel: mael (Roggel), molm: melm (Roggel) houtmeel [DC 30 (1958)] || pulver van houtworm [DC 42b (1967)] III-2-1
houtskool voor het wierookvat houtskool: houtskoal (Roggel) Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)] III-3-3
houtsnip houtsnep: houtsnèp (Roggel) houtsnip III-4-1
houtsplinter splinter: šplentjǝr (Roggel) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm houtwormpje: houtwurrempke (Roggel) houtworm [DC 23 (1953)] III-4-2
huid huid: hōēd (Roggel), vel: (vel) (Roggel) huid [DC 01 (1931)] III-1-1
huifkar huifkar: hufkɛr (Roggel) Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.] I-13
huilen grijnen: grienen (Roggel) huilen: kinderen bij pijn/verdriet; volwassenen [DC 17 (1949)] III-1-4
huismus, mus huiskets: hoeskets (Roggel, ... ), huismus: (hoes)mös (Roggel), mus: musch (Roggel, ... ) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus || mus [Roukens 14 (1937)] III-4-1