19039 |
jammer |
jammer:
⁄t is jao‧mer (L293p Roggel, ...
L293p Roggel),
zonde:
⁄t is zunj (L293p Roggel)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hè is jaorig (L293p Roggel)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (L293p Roggel)
|
Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)]
III-1-3
|
24556 |
jeneverbes |
wachelterhout:
wachelterhout (L293p Roggel)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jèù‧k (L293p Roggel, ...
L293p Roggel)
|
jeuk [N 07 (1961)]
III-1-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
vogeltje:
mv.
veugelkes (L293p Roggel, ...
L293p Roggel)
|
vogeltje
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jönk (L293p Roggel),
jø̜ŋk (L293p Roggel)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
baggen (mv.):
baqǝ (L293p Roggel)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gøskǝ (L293p Roggel)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
metje:
mɛtjǝ (L293p Roggel)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|