e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jammer jammer: ⁄t is jao‧mer (Roggel, ... ), zonde: ⁄t is zunj (Roggel) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jarig zijn jarig zijn: hè is jaorig (Roggel) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jas: algemeen jas: jas (Roggel) Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jeneverbes wachelterhout: wachelterhout (Roggel) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jeuk jeuk: jèù‧k (Roggel, ... ) jeuk [N 07 (1961)] III-1-2
jong en kaal vogeltje vogeltje: mv.  veugelkes (Roggel, ... ) vogeltje III-4-1
jong van een dier jong: jönk (Roggel), jø̜ŋk (Roggel) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] I-11, III-4-2
jong varken baggen (mv.): baqǝ (Roggel) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gøskǝ (Roggel) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit metje: mɛtjǝ (Roggel) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12