e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roggel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppelen schoenriemen aaneenbinden: šōnrę̄mǝ ānęjnbenjǝ (Roggel) Het met een touwtje aan elkaar binden van een paar schoenen. [N 60, 222d] II-10
koppig wars: wɛ̄rs (Roggel) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h] I-9
kopspijker kopnagel: (mv)  kopnę̄gǝl (Roggel), stootplaatje: stōtplɛ̄tjǝ (Roggel) De tamelijk dikke spijker met brede kop die tegen slijtage op de zool of de hak of voor de sterkte op de rand van de zool wordt geslagen. Volgens de informant van Q 121c worden kopnagels voor mijnschoenen gebruikt. [N 60, 201d3; N 60, 201d2; N 60, 201c] II-10
korenbloem blauwbloem: blau̯blōm (Roggel), -  blauwbloom (Roggel) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
korst korst: korst (Roggel) korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)] III-2-3
korte steek rechte steek: rɛxtǝ štę̄k (Roggel) Steek die men gebruikt bij open kant. Zie afb. 49. [N 60, 111b] II-10
kostbaar werk kostbaar werk: kostbār węrk (Roggel) Duur en kostbaar schoenwerk. [N 60, 223b] II-10
koster koster: köstər (Roggel), køͅstər (Roggel) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || koster [RND] III-3-3
kosteres kosteres: køͅstəreͅs (Roggel) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kotelet, ribstuk kotelet: kortelet (Roggel, ... ), kottelet (Roggel) gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3