32967 |
uitkomen |
uitkomen:
ǭ.tkō.mǝ (Q076p Romershoven)
|
Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17]
I-4
|
18311 |
uitneembaar frontje |
devantje (<fr.):
dəvo͂kə (Q076p Romershoven)
|
frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ǭ.tspanǝ (Q076p Romershoven)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koestront:
kustront (Q076p Romershoven)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21133 |
uitwijken |
afzetten:
ǭf˲zętǝ (Q076p Romershoven)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
34061 |
vaars |
eenwinter:
ē.wentǝr (Q076p Romershoven),
jaarling:
jørleŋ (Q076p Romershoven),
vaars:
viǝs (Q076p Romershoven),
vi̯ɛs (Q076p Romershoven)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
schede:
šęi̯ (Q076p Romershoven)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
20474 |
van hoge afkomst |
van adel:
van oadel (Q076p Romershoven)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
ontkijnen:
ontkɛi̯nǝ (Q076p Romershoven)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rø̜̄.zǝlǝ (Q076p Romershoven)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|