e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Romershoven

Overzicht

Gevonden: 1299
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pak, kostuum kostuum: kəstym (Romershoven) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
pand, bed pand: pān (Romershoven  [(vroeger in het noordelijk deel van de plaats)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pannenkoek koek: koek (Romershoven) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
paraplu paraplu: peͅrəplyj (Romershoven) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
paren van de duiven paren: pōͅə:rə (Romershoven) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
penis van de stier durenpink: dȳrǝpe.ŋk (Romershoven) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
penwortel van een den pinwortel: pinwotǝl (Romershoven) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
persen werken: werken (Romershoven) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
perzikkruid wildeweie: welǝwɛi̯ (Romershoven) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen muts: muts (Romershoven) pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3