24357 |
muis |
muis:
mōēs (L373p Roosteren)
|
muis [DC 35 (1963)]
III-4-2
|
21642 |
muntgeld |
kleingeld:
kleingeldj (L373p Roosteren),
wisselgeld:
wisselgeldj (L373p Roosteren)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34392 |
muntig schaap |
breg:
bregǝ (L373p Roosteren)
|
Schaap dat eenmaal gelamd heeft en dan onvruchtbaar blijft. [N 19, 66]
I-12
|
34069 |
muntige koe |
muntige koe:
mønjtegǝ [koe] (L373p Roosteren)
|
Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28]
I-11
|
24506 |
muurbloem |
stokflier:
-
stokfleere (L373p Roosteren)
|
muurbloem [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
26400 |
naaf |
naaf:
nāf (L373p Roosteren),
naafblok:
naafblok (L373p Roosteren)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
bus:
bøs (L373p Roosteren)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
28708 |
naaien |
naaien:
nījǝ (L373p Roosteren)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
17848 |
naar huis gaan |
heimwaarts gaan:
heivəs goan (L373p Roosteren)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
eigen spelling; omgespeld
naxtəgāl (L373p Roosteren)
|
nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|