e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poten poten: pǭtǝ (Roosteren) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
praam knijper: knīpǝr (Roosteren) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
preisoep poorsoep: poorsop (Roosteren) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
priem? (wbd) trekgeld: ⁄t trekgeldj (Roosteren) bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
prikkeldraad puntdraad: pønjtjdrǭt (Roosteren) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Roosteren) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] III-3-2
proberen proberen: pproberə (Roosteren), probere (Roosteren) proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)] III-1-4
proeven proeven: preuve (Roosteren, ... ) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1
proppenschieter klaptoet: klaptōēt (Roosteren), proppenschieter: proppesjeeter (Roosteren) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
pudding pudding: pudding (Roosteren) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3