33171 |
poten |
poten:
pǭtǝ (L373p Roosteren)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
27074 |
praam |
knijper:
knīpǝr (L373p Roosteren)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
poorsop (L373p Roosteren)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21649 |
priem? (wbd) |
trekgeld:
⁄t trekgeldj (L373p Roosteren)
|
bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33740 |
prikkeldraad |
puntdraad:
pønjtjdrǭt (L373p Roosteren)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L373p Roosteren)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
pproberə (L373p Roosteren),
probere (L373p Roosteren)
|
proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuve (L373p Roosteren, ...
L373p Roosteren)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22310 |
proppenschieter |
klaptoet:
klaptōēt (L373p Roosteren),
proppenschieter:
proppesjeeter (L373p Roosteren)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20651 |
pudding |
pudding:
pudding (L373p Roosteren)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|