e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor een big kuus: køš (Roosteren), kuus, kuus, kuus: kuš, kuš, kuš (Roosteren) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kiebe: kibǝ (Roosteren), kom maar: kōm mɛr (Roosteren) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kuik, kuik: kyk, kyk (Roosteren), kuik, kuik, kuik: kyk, kyk, kyk (Roosteren), tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Roosteren), tjiep, tjiep, tjiep: tjip, tjip, tjip (Roosteren) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus: køš (Roosteren), kuus, kuus, kuus: kuš, kuš, kuš (Roosteren) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lam, lam: lam, lam (Roosteren), met, met: mɛt, mɛt (Roosteren) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap lam, lam: lam, lam (Roosteren), met, met: mɛt, mɛt (Roosteren) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: roope (Roosteren) roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roeper roeper: reuper (Roosteren) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Roosteren) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit met, met: mɛt, mɛt (Roosteren), sik, sik: sek, sek (Roosteren) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12