24259 |
tureluur |
tureluur:
tuurelûûr (L373p Roosteren),
eigen spelling; omgespeld
tyrəly(3)̄r (L373p Roosteren)
|
tureluur || tureluur (28 minder algemeen dan grutto [111]; lijkt wel een kleine bruine uitgave ervan met rode pootjes en snavel; roep [tuu-tu-tu] en [teluuje, teluuje] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34604 |
turfhekken |
hekken:
hękǝ (L373p Roosteren)
|
Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c]
I-13
|
21618 |
twee centiem |
twee centiem:
2 centiem (L373p Roosteren)
|
koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
32960 |
tweede grasoogst |
nagras:
nǭgrās (L373p Roosteren)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
toeslaag (L373p Roosteren)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34234 |
tweespeen |
tweedemer:
twēdē̜mǝr (L373p Roosteren)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
21619 |
twintig frank |
twintig frank:
20 frang (L373p Roosteren)
|
20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33597 |
ui, ajuin |
unne:
unne (L373p Roosteren)
|
I-7
|
20758 |
uienpannenkoek |
pannenkoek met ajuinen:
pannekook mit unnen (L373p Roosteren)
|
Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34157 |
uieren |
uieren:
(de koe) ȳjǝrt (L373p Roosteren),
vervlaag:
vǝrvlǭx (L373p Roosteren)
|
Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.]
I-11
|