e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwvoor bovengrond: bǭvǝgrontj (Roosteren) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovendeel van de rug mars: mars (Roosteren), pokkel: bij vader op de pōkkel zitte (Roosteren), pòkkel (Roosteren) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
box box: nellie löp al in de boks  boks (Roosteren) box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)] III-2-2
braadpan braadketel: broadkétel (Roosteren), letterlijk overgenomen  braaike:tel (Roosteren) pot, metalen ~ met twee oren; inventarisatie benamingen (bròòjpan, bakpan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
braaf braaf: brááf (Roosteren), ⁄t kèndj is braaf (Roosteren) braaf [DC 02 (1932)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] III-1-4
braambes bramelen: braomel (Roosteren) braambes [Roukens 03 (1937)] III-4-3
braamstruik bramelenstruik: braomelestroek (Roosteren) braam (struik) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
braken kotsen: kotse (Roosteren), kōtse (Roosteren), nameten: naomête (Roosteren), overgeven: övergève (Roosteren, ... ), spijen: spieje (Roosteren, ... ) overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] III-1-2
bramenvlaai bramenvlaai: braomeflaaj (Roosteren) Bramenvla [N 16 (1962)] III-2-3
brede tanden gebit: gǝbēt (Roosteren) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11