e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Roosteren

Overzicht

Gevonden: 1846
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraaien, gezegd van de haan kraaien: kręi̯ǝ (Roosteren) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
kraakbeen knoers/knors: knoors (Roosteren, ... ) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraanvogel kraanvogel: eigen spelling; omgespeld  krānvōgəl (Roosteren) kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben kratsen: kratse (Roosteren, ... ), schuren: sjoere (Roosteren, ... ) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krakeling krakeling: krakeling (Roosteren) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krekel krekel: krekel (Roosteren) krekel [DC 07 (1939)] III-4-2
krentenbol krentenbroodje: krentebraodje (Roosteren) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenweg: krentewē:k (Roosteren) Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3
kreupel kreupel: kreupel (Roosteren) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
krielkip krieltje: krilkǝ (Roosteren) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12