e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meidoorn doorn: veroud. zie ook ZND24, 039a/b, apart ingevoerd  dwon (Rosmeer), doornenhaag: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  dwonne haog (Rosmeer), haag: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  hoag (Rosmeer), hagendoorn: zie ook ZND24, 039a/b, apart ingevoerd  hôgedjon (Rosmeer), rode haag: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  rooi hoage (Rosmeer) haag- of meidoorn, met rode bloemen [ZND 24 (1937)] || haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] || haagdoorn [ZND 01 (1922)] III-4-3
meikever brouwer: breuwwer (Rosmeer), mulder: molder (Rosmeer), rooskever: rooskèver (Rosmeer), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  rooskêever (Rosmeer), voormannetje: voormannetje (Rosmeer) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje meidje: metske (Rosmeer) meisje [ZND 11 (1925)] III-2-2
meisjesmuts met afhangende strook capeline (fr.): kapəlin (Rosmeer) meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren bleken: blē̜kǝ (Rosmeer) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melk melk: melǝk (Rosmeer), mølǝk (Rosmeer), mø̜i̯lǝk (Rosmeer), męlk (Rosmeer) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkaders melkaderen: męlkǫdǝr (Rosmeer) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkdistel dauwdistel: døͅi̯desəl (Rosmeer) I-7
melkgebit van kalveren melktanden: męlktān (Rosmeer) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zuik: ˲su̯øk (Rosmeer) [N 19, 20] I-12