e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

Gevonden: 2180
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijne hagel manna: mànà (Rosmeer) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
flaphoed flapper: flapər (Rosmeer) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flauw iemelijk: jeemelek (Rosmeer) meeps (flauw van smaak) [ZND 01 (1922)] III-2-3
flets flets: flaĕts gəzég (Rosmeer) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien flikflooien: ook materiaal znd 23, 55  flikflooie (Rosmeer), mouwstrijken: ook materiaal znd 23, 55  mouewstrēkə (Rosmeer) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: [ontrondingsgebied -> fluim; *vlijm, flijm]  fleim (Rosmeer), flēm (Rosmeer) fluim [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluisteren fezelen: Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.  fezelen (Rosmeer), Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fiezele (Rosmeer), fluisteren: fleestere (Rosmeer), stil kallen: stijl kalle (Rosmeer) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluweel, velours velours: fluǝr (Rosmeer) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek fluwelen broek: ən flūwɛ̄lə brŭk (Rosmeer) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
forsgebouwde koe straffe koe: strafǝ kø̜u̯ (Rosmeer) [N 3A, 141a] I-11