17617 |
lip |
lip:
lip (Q093p Rosmeer),
lippe (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
lip [ZND 01 (1922)] || rode lippen [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
lesch (Q093p Rosmeer)
|
lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
littëeke (Q093p Rosmeer)
|
litteken [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
keken:
kękǝ (Q093p Rosmeer)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34136 |
loeien van de koe tegen melkenstijd |
grommelen:
grommelen (Q093p Rosmeer)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe tegen melkenstijd?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5c]
I-11
|
34135 |
loeien van de koe van honger |
grommelen:
grommelen (Q093p Rosmeer)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe van honger?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5d]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
jammeren:
jēmǝrǝ (Q093p Rosmeer)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
17688 |
long |
long:
long (Q093p Rosmeer)
|
long [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
34264 |
longen |
longen:
loŋǝ (Q093p Rosmeer)
|
De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b]
I-11
|
30797 |
looi |
looi:
lōj (Q093p Rosmeer)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|