e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vorǝ (Rosmeer) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
met een drijftol spelen doppen: doppen (Rosmeer) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doppen (Rosmeer) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een zelfgemaakte tol spelen doppen: doppen (Rosmeer) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: bizǝ (Rosmeer) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met steengruis verharde weg kiezelweg: kizǝlwęi̯x (Rosmeer), kizǝlwęx (Rosmeer) In vraag L 24, 28b werd uitdrukkelijk gevraagd naar een naam voor de weg die met steengruis was bedekt. De woordtypen koolassenweg, assenweg e.a. wijzen op een andere bedekking dan steengruis. Macadam is een recentere vorm van een wegdeklaag. [L 24, 28b] I-8
met tegenzin tegen zijn goesting: tiëge m’n güsteng (Rosmeer) tegen heug en meug [ZND 01 (1922)] III-1-4
met tussenpozen regenen schoeren: šīrə (Rosmeer) regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
metalen deel van de mathaak pinhaak: penhǭk (Rosmeer) De licht gebogen ijzeren tand van de mathaak. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 72b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
metalen scheplepel scheppan: šøpan (Rosmeer) Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.] I-12