33023 |
oogst -opbrengst |
oogst:
ǭs (Q093p Rosmeer)
|
Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12]
I-4
|
33433 |
oogststapel in de schuur |
berm:
bɛrǝm (Q093p Rosmeer)
|
De stapel van graanschoven die men in de schuur vormt, vooral in de tasruimte naast de dorsvloer, maar ook wel op een zolder (vooral bij kleine bedrijven), en ook wel van toepassing op de hooioogst. Veel benamingen van de stapel bevatten de naam van het geoogste gewas en/of geven aan waaruit de stapel bestaat. Vergelijk ook het lemma "graan stapelen in de schuur" (aflevering I.4, lemma 5.1.11). In de toelichting bij het lemma "tasruimte naast de dorsvloer" (3.3.2) is al gewezen op de metonymische verbanden tussen de twee groepen benamingen. De benamingen van de stapel worden gebruikt om de ruimte waarin gestapeld wordt aan te duiden. Interessant is hier het voorkomen van de benamingen gebont en verbont; het is een geval van doorgezette metonymie: de naam van de begrenzing is overgegaan op de ruimte (i.c. de tasruimte) en deze weer op hetgeen die ruimte bevat: de oogststapel. Daarna volgen in het lemma nog een aantal (bijna-)hapaxen die kennelijk van minder belang zijn. [N 5A, 69b; N 5, 82, 84 en 85; N 15, 49a; N C, 5b; JG 1a, 1b en 2c; L B2, 292; monogr.]
I-6
|
17757 |
oor |
oor:
oor (Q093p Rosmeer)
|
Oor (orgaan van het gehoor; het of de ...) kleine oortjes. [ZND 05 (1924)]
III-1-1
|
17873 |
oorveeg |
oorveeg:
oorvêeg (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
muilpeer [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
20056 |
oostindische kers |
kapje:
e van met, - slechts in mv. gehoord
kepkes (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer,
Q093p Rosmeer)
|
[DC 60A (1985)]oostindische kers (Tropaeolum majus L.) [DC 60a (1985)]
I-7, III-2-1
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart gaan:
moeilijk leesbaar
bjawwed gweu (Q093p Rosmeer)
|
Bedevaren. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
17935 |
op de loop gaan |
op de loop gaan:
op de lèp gweu (Q093p Rosmeer),
op de lëep gweu (Q093p Rosmeer),
op te leip (Q093p Rosmeer)
|
op de loop gaan [ZND 30 (1939)] || op den loop gaan [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
markten:
ps. omgespeld volgens Frings.
meͅrətə (Q093p Rosmeer)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22368 |
op stelten lopen |
op stelten lopen:
de jonge lôepen op stēlte (Q093p Rosmeer)
|
De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
ps. omgespeld volgens Frings.
kōpdōx (Q093p Rosmeer),
uitroep:
ps. omgespeld volgens Frings.
ōətryp (Q093p Rosmeer)
|
openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|