e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oogst -opbrengst oogst: ǭs (Rosmeer) Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12] I-4
oogststapel in de schuur berm: bɛrǝm (Rosmeer) De stapel van graanschoven die men in de schuur vormt, vooral in de tasruimte naast de dorsvloer, maar ook wel op een zolder (vooral bij kleine bedrijven), en ook wel van toepassing op de hooioogst. Veel benamingen van de stapel bevatten de naam van het geoogste gewas en/of geven aan waaruit de stapel bestaat. Vergelijk ook het lemma "graan stapelen in de schuur" (aflevering I.4, lemma 5.1.11). In de toelichting bij het lemma "tasruimte naast de dorsvloer" (3.3.2) is al gewezen op de metonymische verbanden tussen de twee groepen benamingen. De benamingen van de stapel worden gebruikt om de ruimte waarin gestapeld wordt aan te duiden. Interessant is hier het voorkomen van de benamingen gebont en verbont; het is een geval van doorgezette metonymie: de naam van de begrenzing is overgegaan op de ruimte (i.c. de tasruimte) en deze weer op hetgeen die ruimte bevat: de oogststapel. Daarna volgen in het lemma nog een aantal (bijna-)hapaxen die kennelijk van minder belang zijn. [N 5A, 69b; N 5, 82, 84 en 85; N 15, 49a; N C, 5b; JG 1a, 1b en 2c; L B2, 292; monogr.] I-6
oor oor: oor (Rosmeer) Oor (orgaan van het gehoor; het of de ...) kleine oortjes. [ZND 05 (1924)] III-1-1
oorveeg oorveeg: oorvêeg (Rosmeer, ... ) muilpeer [ZND 01 (1922)] III-1-2
oostindische kers kapje: e van met, - slechts in mv. gehoord  kepkes (Rosmeer, ... ) [DC 60A (1985)]oostindische kers (Tropaeolum majus L.) [DC 60a (1985)] I-7, III-2-1
op bedevaart gaan bedevaart gaan: moeilijk leesbaar  bjawwed gweu (Rosmeer) Bedevaren. [ZND 01 (1922)] III-3-3
op de loop gaan op de loop gaan: op de lèp gweu (Rosmeer), op de lëep gweu (Rosmeer), op te leip (Rosmeer) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] || op den loop gaan [ZND 01 (1922)] III-1-2
op de markt verkopen markten: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅrətə (Rosmeer) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op stelten lopen op stelten lopen: de jonge lôepen op stēlte (Rosmeer) De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)] III-3-2
openbare verkoop koopdag: ps. omgespeld volgens Frings.  kōpdōx (Rosmeer), uitroep: ps. omgespeld volgens Frings.  ōətryp (Rosmeer) openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1