e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor het kuiken tiet, tiet: tit, tit (Rosmeer), tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Rosmeer), tjiep, tjiep, tjiep: tjep, tjep, tjep (Rosmeer) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Rosmeer) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lam, lam, lam: lym, lym, lym (Rosmeer) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap lam, lam: lym, lym (Rosmeer) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roeper uitbeller: ps. omgespeld volgens Frings.  ōi̯tbeͅlər (Rosmeer) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: klyk, klyk, klyk (Rosmeer) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit lammetje, lammetje: lemǝkǝ, lemǝkǝ (Rosmeer) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit lammetje, lammetje: lemǝkǝ, lemǝkǝ (Rosmeer) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roepwoord voor de stier mannetje: mękǝ (Rosmeer) [N 3A, 13] I-11
rok als bovenkledingstuk rok: roͅk (Rosmeer) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3