24251 |
steenuil |
koets:
kuuts (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
steenuil
III-4-1
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
pot:
pot (Q093p Rosmeer),
stenen potje:
klein
stēͅnə peͅtjə (Q093p Rosmeer)
|
een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25195 |
sterx |
ster:
stàr (Q093p Rosmeer)
|
ster [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
32913 |
steunhoutjes tussen steel en balk |
repen:
rē̜pǝ (Q093p Rosmeer)
|
Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c]
I-3
|
34622 |
steunpaal voor opgeslagen hoogkar |
vork:
vɛrǝk (Q093p Rosmeer)
|
Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82]
I-13
|
33444 |
steunsels in de bovenhoeken van een poort |
sparren:
spārǝ (Q093p Rosmeer)
|
In de bovenhoeken van een poort zijn soms ook paaltjes aangebracht om het kozijn te steunen of alleen maar ter versiering. Deze paaltjes zijn lichter dan die in de benedenhoeken. Enkelvoudige opgaven benoemen een van de steunpaaltjes aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.b bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42g]
I-6
|
19308 |
stiekem |
heimelijk:
ook materiaal znd 1u, 65
hëemelek (Q093p Rosmeer)
|
geniepig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
34050 |
stier |
duur:
dīr (Q093p Rosmeer)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
19641 |
stijfsel |
stijfsel:
samen met znd 7, 48
steͅi̯səl (Q093p Rosmeer)
|
de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
19642 |
stijfselpap |
stijfsel:
stijsel (Q093p Rosmeer),
stijfselpap:
stijfselpap (Q093p Rosmeer)
|
stijfselpap [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|