30180 |
stijlvoetplaat |
plaai:
plǫj (Q093p Rosmeer)
|
De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld]
II-9
|
19708 |
stoel |
stoel:
stuəl (Q093p Rosmeer)
|
stoel [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
21226 |
stoep |
stoep:
styp (Q093p Rosmeer),
trottoir:
troͅtwār (Q093p Rosmeer)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
19857 |
stoep, trottoir |
stoep:
styp (Q093p Rosmeer),
trottoir:
troͅtwār (Q093p Rosmeer)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stub:
steͅp (Q093p Rosmeer)
|
stof [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
slyfə (Q093p Rosmeer)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
gard:
Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.
gjad (Q093p Rosmeer),
slappe wis:
znd 23, 60c;
slaappe wisch (Q093p Rosmeer),
stek:
Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.
stek (Q093p Rosmeer)
|
gard (stok) [ZND 01 (1922)] || stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
-
stokroos (Q093p Rosmeer)
|
stokroos (althea rosea L.) [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
19559 |
stolp |
kaasglas:
kēsglōͅ‧s (Q093p Rosmeer)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34075 |
stomphoorns |
kalkhoorns:
(enk)
kalǝkwǫn (Q093p Rosmeer)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|