e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte kool wit moes: wit moes (Rosmeer) [Lk 05 (1953)] I-7
witte kwikstaart akkermannetje: akkermendje (Rosmeer), akkermenneke (Rosmeer), akkermensje (Rosmeer), kwikkelstaartje: kwikəstetje (Rosmeer), kwikstaart: kwikstat (Rosmeer, ... ), kwikstaartje: kwikstetche (Rosmeer), kwikstetje (Rosmeer), slingerstaart: slingerstat (Rosmeer) grauwe kwikstaart || kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart (witte) || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
witte vloed vloed: vlyt (Rosmeer) Baarmoederontsteking. Een voortdurende uitvloeiing van etter uit de schaam. Zie ook het lemma ''baarmoederontsteking'', ''witte vloed'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 28; A 48A, 42; N 3A, 99] I-11
woede gift: gif (Rosmeer) gift (woede) [ZND 01 (1922)] III-1-4
wollen muts (kinderen) muts: meͅts (Rosmeer) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: dei wónd zal ettərə (Rosmeer), won (Rosmeer, ... ) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] || wonde [ZND 45 (1946)] III-1-2
wormbulten maaienknopen: mǫi̯ǝknyp (Rosmeer) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig gestoken: gestoken (Rosmeer) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
worst worst: vjos (Rosmeer) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
wreef op de voet: op de vuut (Rosmeer), wijde voet: weij vuut (Rosmeer), wreef: vrè:f (Rosmeer) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1