21418 |
duur |
duur:
dier (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer),
dīr (Q093p Rosmeer)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
dĕĕwwe (Q093p Rosmeer)
|
duwen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
33196 |
duwer van de aanaardhandploeg |
staart:
stat (Q093p Rosmeer)
|
Zie de toelichting bij het lemma Aanaardhandploeg. [N 18, 46c]
I-5
|
23229 |
dwaallicht |
schofferd?:
[sic]
shôfet (Q093p Rosmeer)
|
Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
balk:
balǝk (Q093p Rosmeer)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|
19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwarsdrēven (Q093p Rosmeer),
terwarsdrijven:
terwjasdreeve (Q093p Rosmeer)
|
dwarsdrijven [ZND 01 (1922)] || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
hē əs ən dwarsdrēver (Q093p Rosmeer),
terwarsdrijver:
terwjasdreiver (Q093p Rosmeer)
|
dwarsdrijver [ZND 01 (1922)] || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
33326 |
dwarsstuk van de t-vormige hoeve |
huis:
hǫi̯s (Q093p Rosmeer)
|
Bedoeld is het bouwdeel waarin zich het woongedeelte bevindt; dit kan eventueel ook het woongedeelte van de L-vormige bouw zijn. Zie de toelichting bij het lemma "L-vormige hoeve" (1.2.2). Vergelijk ook kaart 4 en afbeelding 4. [N 4A, 2d]
I-6
|
18802 |
dwaze streek |
gekke streken:
dat sie gekke strjëkke (Q093p Rosmeer),
kinderstreek:
das ⁄n kinderstrjëk (Q093p Rosmeer)
|
Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
33217 |
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel |
steenriek:
stē̜rik (Q093p Rosmeer)
|
[N 18, 24]
I-5
|