33470 |
afdakje boven de poort |
poortdakje:
pu̯ǫdɛkskǝ (Q093p Rosmeer)
|
Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b]
I-6
|
21448 |
afdingen |
pingelen:
ps. omgespeld volgens Frings.
peŋələ (Q093p Rosmeer)
|
beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34247 |
afgeroomde melk |
afgedraaide melk:
ǭfxǝdrɛ̄i̯dǝ męi̯lk (Q093p Rosmeer)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
34326 |
afgetrokken zeug |
afgetrokken zeug:
afgǝtrǫkǝ [zeug] (Q093p Rosmeer)
|
Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.]
I-12
|
20473 |
afkomst |
afkomst:
óófkoms (Q093p Rosmeer)
|
afkomst [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
20437 |
afleggen van een dode |
lijken:
znd 32, 20;
leeke (Q093p Rosmeer)
|
een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
17722 |
afloeren, bespieden |
afloeren:
auflure (Q093p Rosmeer)
|
iets bespieden [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
19872 |
afrikaantje |
stinkertje:
ook: steegnkerke
stinkerke (Q093p Rosmeer),
ook: stinkerke
steegnkerke (Q093p Rosmeer)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
33031 |
aftrekken, uitwinnen |
uitwinnen:
ű.twenǝ (Q093p Rosmeer)
|
Na het inkappen rolt de maaier met de mathaak de halmen samen en haalt ze naar zich toe. Het is de "tweede fase" van de zichtbehandeling. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en bij het lemma ''afleggen'' (4.4.3) bij het maaien met de zeis. [N 15, 16g; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 23, 16.2; L 48, 34.2; Lu 2, 34.2; monogr.; add. uit N 15, 16i]
I-4
|
24848 |
afvallen van bladeren |
vallen:
valle (Q093p Rosmeer)
|
afvallen v. bladeren [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|