20778 |
groente |
groen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)
grien (Q093p Rosmeer),
groente:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)
griente (Q093p Rosmeer),
legumen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)
legume (Q093p Rosmeer)
|
groenten [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
21328 |
groentevrouw |
groenselvrouw:
grienselvrauw (Q093p Rosmeer),
groentewijf:
grienteweef (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer),
lgumewijf (<fr.):
legumeweef (Q093p Rosmeer)
|
groentenvrouw [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21329 |
grof |
grof:
grweuff (Q093p Rosmeer)
|
grof [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
17549 |
grof gebouwde vrouw |
straffe, een -:
straffe (Q093p Rosmeer),
struise, een -:
struese (Q093p Rosmeer)
|
hoe heet een sterk gebouwde vrouw (soms: tes, tas, enz.) [ZND 05 (1924)]
III-1-1
|
18300 |
groflinnen beenwindsel |
windel:
wendəls (Q093p Rosmeer)
|
windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20346 |
grootmoeder |
grootmam:
grootmam (Q093p Rosmeer),
grootmoeder:
grootmueder (Q093p Rosmeer)
|
grootmoeder [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
gri̞tte (Q093p Rosmeer)
|
grootte [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hëep (Q093p Rosmeer),
hôp (Q093p Rosmeer)
|
hoop [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
24165 |
grote lijster |
dikke lijster:
dikke leester (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer),
dubbel lijster:
dabbel leester (Q093p Rosmeer)
|
grote lijster
III-4-1
|
24857 |
grote weegbree |
weegblader:
è- = lange, è = kort, slechts mv. gehoord. Enkelvoud zou wègeblaot kunnen zijn.
wè-gblèjjer (Q093p Rosmeer, ...
Q093p Rosmeer)
|
grote weegbree (Plantago major L.) [DC 60a (1985)]
III-4-3
|